De april-mei stakingen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Gepost door:Harm Hillinga | Datum:26 juni 2023


De staking
De april-mei staking in 1943 (ook bekend als de melkstaking of mijnstaking) is een grote, algemene en antinazistische staking in Nederland naar aanleiding van de gedwongen arbeidsinzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. De nazi's doden hierbij ruim 200 mensen. Het is het meest massale protest in bezet Europa geweest en misschien de grootste staking uit de Nederlandse geschiedenis.

Aanleiding
De aanleiding voor de spontane, landelijke staking is de bekendmaking op 29 april 1943 dat Nederlandse oud-militairen die in 1940 gevochten hebben, zich moeten melden om te gaan werken in Duitsland voor de Arbeitseinsatz. Door de vele Duitse doden tijdens de slag om Stalingrad zijn extra mankrachten nodig om de Duitse oorlogsindustrie draaiende te houden. Nederlanders die weigeren te werken in Duitsland kunnen op 'den strengste maatregelen' rekenen.

Deze Nederlandse ex-militairen vormen volgens de Duitsers ook een potentiële bedreiging. Indien de geallieerden tot een invasie in West-Europa overgaan, kunnen zij zich mogelijk aansluiten bij het verzet en wellicht zelfs een grootschalige opstand ontketenen. Door hen op te roepen voor tewerkstelling, rekent men af met dit risico. Bovendien kunnen de nieuwe arbeidskrachten worden ingezet voor het bouwen van kustverdedigingswerken. Van de 240.000 opgeroepen Nederlandse militairen zullen er overigens slechts 11.000 in krijgsgevangenschap worden weggevoerd. De meerderheid weigert zich te melden en duikt onder.


Stork-receptionist Femy Hoogenboom-Efftink belt andere bedrijven om mee te staken.
Stork-receptionist Femy Hoogenboom-Efftink belt andere bedrijven om mee te staken.

Aanvang van de staking
De staking begint op donderdag 29 april 1943 bij Machinefabriek Gebr. Stork & Co in Hengelo in Overijssel en verspreidt zich razendsnel over heel Nederland. Stakingsleider Jan Berend Vlam is na acht maanden uit het Kamp Sint-Michielsgestel gekomen. Zijn verzet stopt niet, direct uit het kamp organiseert hij in zijn woning aan de Krabbenbosweg in Hengelo bijeenkomsten die uiteindelijk zullen leiden tot de stakingen.

In samenwerking met de telefoniste van Stork, Femy Efftink, wordt de staking groot. Zij belt met alle contacten die zij als telefoniste heeft met het verzoek om ook mee te doen. Gaandeweg verspreidt de staking zich over bedrijven in bijna alle provincies van het land. Meer dan 500.000 mensen leggen uiteindelijk het werk neer. De stakingen in de fabrieken en mijnen zijn het duidelijkst meetbaar maar ook in de agrarische sector wordt gestaakt. Melk wordt weggegooid of direct aan de deur verkocht in plaats van geleverd aan de zuivelfabrieken. Daarom worden de April-Meistakingen in gebieden waar dit de manier van staken is, ook wel de melkstaking genoemd. Locoburgemeester Steggink weigert die donderdagavond aan de inmiddels gearriveerde Beauftragte Weidlich lijsten met de minstens 20.947 Twentse stakers te overhandigen. In de nacht van donderdag op vrijdag arriveren nog 200 man Ordnungspolizei.

In opstand. Er hoeft er maar één te beginnen.

Leden van de politie en SS krijgen van Rauter ondubbelzinnige instructies. Zij moeten onmiddellijk het vuur openen als op de openbare weg samenscholingen van vijf of meer personen worden gezien. Niet eerst waarschuwingsschoten lossen, maar onverwijld raak schieten. Alleen vrouwen moeten worden ontzien. Ook zij zullen echter ten prooi vallen aan de Ordnungspolizei. In Mussel wordt de onschuldige Grietje Dekker, die in verwachting is, in koelen bloede geliquideerd.

 Desondanks staken er op vrijdag 30 april nog meer mensen, onder andere van Hazemeijers Signaalapparaten en de telefonistes van het hoofdkantoor van de PTT. Die vrijdag wordt de druk op de Twentse burgemeesters opgevoerd. Als de staking niet wordt opgeheven, zal ernstig bloedvergieten niet voorkomen kunnen worden, aldus Beauftragte Weidlich en Hauptmann Ney, commandant van Organisation Todt.

Een teleurstelling voor de stakers is dat de Nederlandse Spoorwegen blijft rijden. Ook blijft het stil in en rond Rotterdam, Den Haag en Amsterdam, waar men de bloedige nasleep van de Februaristaking van 1941 nog in het geheugen heeft. De staking eindigt op 3 mei 1943. Bij het spoorwegpersoneel is overigens wel bereidheid tot staken. Op de stations in Amersfoort en Roozendaal leggen de personeelsleden het werk neer. De directie besluit echter dat de treinen moeten blijven rijden.

De staking is de grootste van Nederland met een deelname van rond 400.000 mensen. De staking heeft veel invloed en wordt een keerpunt genoemd in de bezetting. De bezetter leert dat het niet is gelukt om de Nederlanders tot het Nationaal Socialisme te laten komen en de Nederlanders zien nu de terreur van de Duitsers waardoor het verzet een enorme impuls krijgt. Zo staat er in 1943 een manifest in Trouw met de volgende tekst: "De vijand heeft thans het masker volledig afgeworpen. De mythe van de grootmoedigheid van den Führer is ten einde. Erkend wordt nu door de Duitschers wat wij zijn: vijanden, en niet een deel van de Groot-Germaanse Gemeenschap."

De staking in de provincie Groningen
Er is in de provincie Groningen bijna even algemeen gestaakt als in Friesland, maar kortstondiger en wat minder fel. In de meeste Groningse gemeenten komt vooral het demonstratief karakter van de stakingsbeweging tot uiting, niet het doorzetten tot het bittere einde. Men is goed geïnformeerd, houdt telefonisch contact waar dit mogelijk is en let scherp op de houding van het spoorwegpersoneel. De situatie wordt met een zekere nuchterheid beoordeeld.

In de stad Groningen mengt zich, met de neiging om de verschillende mogelijkheden zorgvuldig af te wegen, een zekere vrees. De stad is een hoofdkwartier van de SD. Men weet dat de Duitse politietroepen, die van het Scholtenshuis uit gedirigeerd worden, voor geen enkele daad van terreur terugdeinsen. Dit maakt de provinciale hoofdstad minder geschikt voor het geven van leiding aan verzetsacties. Op de dorpen gaat men zijn eigen gang; het isolement van verschillende streken, de Veenkoloniën bijvoorbeeld, wordt in de loop van de oorlogsjaren groter.

Stakende arbeiders komen bij elkaar voor overleg.
Stakende arbeiders komen bij elkaar voor overleg.

Het bevel van Christiansen, donderdagmiddag door de plaatselijke bladen door bulletins bekend gemaakt, lokt dadelijk krachtige reacties uit. Het is in Groningen vooral op het Zuiderdiep heel druk; overal loopt men te hoop om het nieuws te bespreken. In hoeverre donderdagavond afspraken zijn gemaakt voor een staking die vrijdag zal beginnen, valt niet meer na te gaan. Vermoedelijk geeft het overleg in de fabrieken en kantoren op vrijdagochtend bij het begin van de werkzaamheden, de doorslag. Een van de eerste stakingen begint vrijdag tussen 9 en 10 uur 's morgens op het postkantoor, ruim 100 ambtenaren verlaten het hoofdgebouw. Een uur later wordt ook het werk bij de telefoondienst (telefoondistrict Groningen) neergelegd.

Intussen hoort men van alle kanten mededelingen over het uitbreken van stakingen in grote en kleine bedrijven. Het meest massaal is de uittocht uit een viertal confectiefabrieken (elk met 200 à 300 personen personeel, meest meisjes). Tegen het einde van de morgen gaat ook het grootste gedeelte van het personeel van de gemeentebedrijven en van de distributiedienst naar huis. De
stemming wordt steeds onrustiger. Veel huisvrouwen doen haastig boodschappen, omdat zij een algemene winkelsluiting verwachten. Er wordt veel water afgetapt, met als gevolg dat de druk op de waterleiding zó vermindert, dat men hierin op zichzelf al een aanwijzing voor staking meent te zien.

Op 30 april 's middags, begint een staking van het personeel van het Gemeentelijk Gasbedrijf en de Stadsreinigingsdienst. Steeds meer kantoren en bureaus (o .a. van de belastingdienst, van de arbeidsinspectie en van de provinciale voedselcommissaris) sluiten hun deuren.

Zaterdag 1 mei
Zaterdag 1 mei, eindigden enige stakingen onder de druk van de toenemende Duitse bedreigingen. In de loop van de dag wordt namelijk ook de afkondiging van het standrecht[1] voor het gehele land bekend. Maar tegelijkertijd rapporteert de Duitse politie het uitbreken van nieuwe stakingen. Er heerst bijvoorbeeld nog stagnatie in de aanvoer van melk. Veel melkslijters en melkventers blijven thuis en gaan pas weer aan het werk nadat de Duitsers enigen van hen hebben gearresteerd. Zaterdagmorgen staakt ook het trampersoneel voor enkele uren; ook de rangeerders op het stationsemplacement en een gedeelte van de dienstmeisjes van het Academisch Ziekenhuis.

Bekendmaking van het feit dat 5 stakende werknemers zijn gedood door de kogel.Uit Duitse politierapporten blijkt, dat de SD de toestand als zeer ernstig beschouwt en een verdere uitbreiding van de staking verwacht. In werkelijkheid is de bevolking allerminst geneigd de zaken op de spits te drijven. Men ziet heel goed in dat de staking door gebrek aan centrale leiding zeer
onregelmatig verloopt: velen die het werk vrijdag spontaan neerleggen, gaan zaterdag weer aan het werk. Menigeen die vrijdag werkt, blijft zaterdag thuis. Ook maakt het indruk dat het personeel van de meeste overheidsdiensten ( P.T.T. enz.) zich zaterdag weer in het disciplinair verband
schikt, vooral omdat juist in deze groepen het consigne is uitgegeven om de gedragslijn van het spoorwegpersoneel te volgen. Ook mag het effect van het standrecht niet worden onderschat. Men ziet ook vrachtauto 's vol gevangenen (uit Friesland, Drenthe, enz.) binnenkomen. In het Scholtenshuis heerst grote bedrijvigheid. Ooggetuigen weten bijzonderheden te vertellen
over een schietpartij op de Grote Markt, waarbij een arrestant bij een vluchtpoging wordt neergeschoten en een burger door een kogel dodelijk wordt getroffen.

Maandagochtend is de rust weer hersteld. Slechts een aantal meisjes van de confectiefabrieken ontbreekt op het appèl. Het Duitse Standgericht spreekt doodvonnissen uit over een vijftal in Groningen gearresteerde melkventers. Zij worden 'begenadigd'; zij zullen slechts tuchthuisstraf, dat wil zeggen opsluiting in een concentratiekamp, moeten ondergaan. Drie van de weggevoerden zijn te Dachau overleden (J. Zuidema, M . Woudstra en S. Frankruiter).

In het zuidelijk van Groningen gelegen Haren begint de staking vrijdagmorgen onder het personeel van het postkantoor. Verder sluiten sommige winkeliers hun winkels. Voor het overige blijft het in de onmiddellijke omgeving van Groningen rustig.

De felste stakingen in de provincie Groningen vinden plaats in het Veenkoloniale industriegebied en in het Westerkwartier. Vooral in het Westerkwartier, in het algemeen in het gebied langs de Fries-Groningse grens, doen de reacties van de bevolking denken aan het emotionele Friese verzet. Waar ik mij tot taak stel het verband tussen de stakingsacties en de verschillende streekkarakters te onderzoeken, vind ik in het Fries-Groningse grensgebied een bijzonder interessant terrein van studie. Aanvankelijk ben ik geneigd grote betekenis te hechten aan de Friese taal grens, die zoals bekend, enigszins afwijkt van de provinciegrens[2]. Het lijkt vooraf niet onwaarschijnlijk dat het onderzoek een verschillende manier van reageren zal uitwijzen aan weerszijden van de taalgrens: aan de ene kant het emotionele en verbeten Friese verzet, aan de andere zijde het meer stugge,
Groningse optreden, waarin verstandelijke overwegingen al snel de hartstocht in bedwang houden. Kenmerkend voor de Friese stakingen bijvoorbeeld is het lastig vallen van werkwilligen, die in strijd met de groepssolidariteit handelen. In Groningen is het gedrag van de bevolking veel minder solidair (behalve langs de Fries-Groningse grens).

Het typisch Gronings-rustig reageren, het staken zonder demonstratief vertoon en zonder dwang uit te oefenen op werkwilligen, komt het duidelijkste tot uiting ten noordoosten en ten oosten van het Reitdiep. En verder zuidwaarts, ten oosten van de lijn Oldehove-Noordhorn-Zuidhorn, Tolbert-Leek.

Men kan wellicht van een 'karaktergrens' spreken. Dit kan geconcludeerd worden uit vrij omvangrijk enquêtemateriaal, aangevuld met een aantal interviews. Onder het nodige voorbehoud kan men zeggen dat het Groningse streekkarakter zich op een beperkter gebied manifesteert dan met de verbreiding van het Groningse dialect overeenkomt. In het Westerkwartier en het gebied tot het Reitdiep enz. (de genoemde 'karaktergrens' ) vertoont de Gronings sprekende bevolking een sterk Friese inslag (d.w.z. openbaren zich karaktertrekken, die merkwaardig overeenstemmen met het 'Friese volkskarakter' ). De taalgrens markeert in dit geval vrijwel geen scheiding tussen de verschillende streekkarakters.

Met nadruk moet worden erkend, dat de verwarrende veelheid van détails ons telkens op een dwaalspoor brengt. In verschillende dorpen in het Westerkwartier vindt men een gemengde bevolking, waarvan de samenstelling niet statistisch kan worden bepaald: inwoners van Drentse herkomst, van Groningse taal en volksaard, van Friese afkomst (in een ver verleden) doch
met Groningse tongval, maar ook personen die nog slechts betrekkelijk kort geleden uit Friesland zijn gekomen en die ook op Gronings gebied voor Friezen willen doorgaan. Om het verzet in de Fries-Groningse dorpen in het grensgebied tot in bijzonderheden te kunnen nagaan, moet men voor ieder afzonderlijk geval weten hoe de reacties van de verschillende bevolkingsgroepen zijn geweest - met een differentiatie naar afkomst, taal, politieke opvatting, geloof en beroep. Tot deze detaillering, mocht die al mogelijk zijn, is mijn onderzoek niet gegaan.

Een voorbeeld van een weinig overzichtelijke situatie is de stakingstoestand in het streekdorp Zevenhuizen. Het staat wel vast dat het meest vastberaden verzet hier uitgaat van Friese ingezetenen en gereformeerde groepen, het meest waarschijnlijk van Friese gereformeerden. Bij navraag zijn sommigen van mening dat de jongere generatie hier meer Gronings van aard is en ook wat onverschilliger heeft gestaan tegenover de actie van de mei dagen.

Nadat de vrijdag al onrustig is verlopen, ontwaakt op zaterdag 1 mei de neiging tot verzet in Zevenhuizen in versterkte mate. Er is veel publiek op straat. Van enige boerenwagens die toevallig passeren, worden de paarden afgespannen. Men dreigt N S B -ers te molesteren, zelfs
hun huizen en boerderijen in brand te steken (dit weet een van de illegale leiders echter te voorkomen). Ten slotte formeert men een stoet van enige honderden mannen om naar Roden te trekken, met de bedoeling het personeel van de zuivelfabriek in dat dorp tot meestaken te bewegen. Als in het begin van de middag een Duitse overvalauto arriveert, zijn er in het dorp vrijwel geen mannen aanwezig. De Duitsers constateren dat het er rustig is en gaan verder.

Intussen komen berichten binnen uit naburige dorpen. Te Haulerwijk, even over de Friese grens, worden achttien mannen gearresteerd en onder bedreiging met executie een hele dag tegen een muur gezet. In het grensdorp de Wilp staken de zuivelfabrieken en worden de meeste winkels ge
sloten. In de nacht van 2 op 3 mei maakt men er bijna alle melkwagens en melkboten onklaar. In Termunten, waar de Duitsers een sterke militaire post hebben gevestigd, beperkt de bevolking zich onder Duitse druk meer tot lijdelijk verzet. In Opende komt men niet veel verder dan een 'melk
staking' ; de bevolking toont er zich minder fel dan in Zevenhuizen. In de gemeente Grootegast wordt kalm en vastberaden gestaakt, volgens sommige waarnemers 'zonder veel drukte te maken', doch zeker niet minder fel dan in Friesland. Friese jongemannen uit de gemeente Achtkarspelen lokken incidenten uit en trekken door het Groningse grensgebied met rode zakdoeken om en getrokken messen in de hand, bedreigingen uittend tegen NSB-ers. Ook in Grootegast kan worden geconstateerd, dat Friezen leiding geven in de stakingsactiviteit.

De Duitse politie, die in deze streken intensief patrouilleert, arresteert in de gemeente Grootegast een zestal landbouwers die weigeren melk af te leveren. Zij worden naar het Scholtenshuis in Groningen gebracht, maar spoedig vrijgelaten. Er moet echter een slachtoffer vallen. Het standgerecht kiest hier voor R. Terpstra, boerenzoon uit Doezum (Ees). Samen met anderen heeft hij melkwagens op weg naar de zuivelfabriek tegen gehouden. Hij hoort het doodvonnis over zich uitspreken.

Marum
De meest tragische gebeurtenissen — de bloedigste uit de april-meidagen in geheel Nederland — spelen zich in het naburige Marum af. Ook in dit dorp betekent het begrip 'melkstaking' meer dan het tijdelijk stopzetten van de melklevering aan de zuivelfabrieken. De grotendeels Gronings sprekende bevolking reageert met Friese heftigheid. In de nacht van 2 op 3 mei worden
ook hier melkwagens en melkboten onklaar gemaakt. Er heerst een opgewonden stemming, vooral onder de gereformeerden. Hoewel in de gemeente Marum de Duitse stelling Trimunt ligt, met een vrij sterke militaire bezetting, begaat men de onvoorzichtigheid om bomen over de weg te leggen. Vermoedelijk om de maandag 3 mei hervatte melklevering aan de zuivelfabrieken te beletten.

Rauter deelt mee dat 8 stakende arbeiders standrechtelijk zijn gedood.Uit een na de bevrijding ingesteld onderzoek blijkt dat vanuit de Duitse stelling Trimunt, aan het Scholtenshuis in Groningen is gerapporteerd dat er in Marum barricades op de weg zijn opgericht. Intussen is maandagochtend al een Feldwebel uit Trimunt (een veel agressiever type dan de
commandant van de stelling Trimunt) met enige soldaten, bewapend met een machinegeweer, op weg gegaan naar Friese Palen. Dit om te controleren waar enige arbeiders blijven die gewoonlijk meewerken aan de Duitse verdedigingswerken. De weg is versperd door een omgehakte boom. Dit geeft de Feldwebel aanleiding om een tiental personen op het erf van de dichtst bijzijnde boerderij te arresteren. Zij worden met enige andere arrestanten, o.a. een jongen van dertien jaar, in een barak bij Trimunt opgesloten. Vermoedelijk is het niet de bedoeling de gevangenen neer te schieten.
Omstreeks 12 uur komt echter een overvalwagen van de SD uit Groningen aan geraasd . De Duitse politiemannen informeren of er arrestanten zijn en als de commandant van de stelling Trimunt dit (vermoedelijk tegen zijn zin) bevestigt, worden de gevangenen in groepjes van vier tevoorschijn gehaald en neergeschoten. De dertienjarige jongen probeert te ontsnappen; hij trekt zijn klompen uit om sneller te kunnen lopen, maar valt na een Duits salvo dodelijk getroffen neer.
De slachtoffers van dit bloedbad uit de april-meidagen zijn A . Hartholt, D. Hartholt, A. Hartholt en H. Hartholt — een vader en drie zoons uit één gezin -; E. de Jong; S. de Wal en B. Assies uit Marum (de Haar); U. van der Wieren J. van der Wier, twee zoons uit een Marums gezin, en hun
neef S. van der Wier; voorts K. Doornbosch en J. Doornbosch, eveneens twee zoons uit één gezin; een onderduiker uit Amsterdam , F. L. van de Riet; J. Glas uit Dokkum, en de Marummers G. van der Vaart en G .J.  Diertens.

Bij een poging om aan arrestatie te ontkomen, wordt in Marum nog A. Sikkinga neergeschoten. Zo kost deze zwarte dag, de 3e Mei 1943, het dorp Marum (met de naburige gehuchten de Haar en de Wilp ) achttien doden, zonder dat dit aanvankelijk tot de bevolking doordringt.

's Middags worden de lijken van de in Trimunt gefusilleerden, in een gesloten bestelauto richting Groningen vervoerd. Bij het gemeentehuis in Marum laat de Duitse militair die met het transport belast is, even stoppen. Hij deelt kortaf mee dat er verschillende personen zijn gearresteerd. De
toenmalige burgemeester, wijlen D. van Geel, stelt alles in het werk om er achter te komen wat er met de arrestanten gaat gebeuren of wat er nou eigenlijk precies gebeurt is. Dezelfde dag verbreidt zich het gerucht dat er een massale moordpartij heeft plaats gevonden. De burgemeester van Marum, vast besloten om aan de vreselijke onzekerheid een einde te maken, reist naar het Scholtenshuis in Groningen om bevestiging te krijgen. Deze wordt hem echter onthouden; de Duitsers schijnen prijs te stellen op geheimhouding.

Pas een paar maanden later ontvangt de burgemeester verschillende spullen die aan de slachtoffers hebben toebehoord. De SD zendt aan de Beauftragte Conring een rapport over de gebeurtenissen in Marum , waarin het zo wordt voorgesteld dat een gevaarlijke terroristische bende de omgeving daar onveilig maakt. De bevolking is zelfs zó blij geweest over het onschadelijk maken van deze bende, dat zij de Duitse politie uit dankbaarheid bloemen hebben aangeboden. Het hoeft ons niet te verbazen dat de Beauftragte dit verhaal gelooft. Er zijn meer krasse staaltjes te vertellen over de Duitse naïviteit .........

Als in Trimunt de noodlottige schoten vallen, is in het grootste deel van het Westerkwartier de rust al teruggekeerd. In het algemeen is het werk op maandagochtend 3 mei hervat. Wanneer wij het verloop van de staking in de noordelijk gelegen dorpen langs de Fries-Groningse grens nagaan, zien we daar ook veel emotioneel verzet . Hier overheerst de neiging tot opstandigheid meer dan in het Westerkwartier. Echte 'melkstakingen' vinden plaats in Grijpskerk, Stroobos, Visvliet enz. In Schouwerzijl bijven vooral de landarbeiders thuis.

Bij het onderzoek van de stakingsactiviteit in iets oostelijker gelegen dorpen is duidelijk de 'karaktergrens' zichtbaar die al eerder dit hoofdstuk beschreven is. Men reageert hier meer 'Gronings' ; beheerster, kalmer. Opvallend is het ongemoeid laten van werkwilligen, die in deze dorpen dan ook in groter aantal voorkomen dan langs de Fries-Groningse grens.

De staking bij Stork.

Kommerzijl en Oldehove
Algemene stakingen worden gerapporteerd uit Kommerzijl en uit Oldehove, waar burgemeester A. Omta, een bekend illegaal leider, de gemeentesecretarie laat sluiten. Ook in Ezinge, dat traditioneel uitmunt in solidariteit, wordt het werk zoveel mogelijk neergelegd, o.a. in de steenfabriek. Veel kalmer echter blijft de stemming in Noordhorn en Zuidhorn, welvarende bevolking met vrij veel middenstanders en talrijke 'rustende boeren'. Nog minder stakingsactiviteit valt te bespeuren in Oldekerk, Niekerk en in Leek waar de brede groep middenstanders weinig voelt voor winkelsluiting. Als men al in Tolbert en Midwold meestaakt, gebeurt dit onder druk van de veel fellere Zevenhuizense bevolking.

In het noorden van de provincie draagt de staking een algemeen karakter zoals in Zoutkamp, o.a. de ,,Marne'-autobusdienst en in Leens. Uit Leens komt het eerste slachtoffer van het in Groningen ingestelde Standgericht: J. van Zwol. Men krijgt echter niet de indruk dat hier met veel enthousiasme gestaakt wordt. De situatie wordt realistisch beoordeeld; enig nuttig effect valt van deze staking niet te verwachten, maar men wil uit solidariteit met de andere stakers wel meedoen. Men kan naderhand veel kritiek horen: op de spoorwegen, op de stad Groningen, waar men zich volgens vele plattelanders veel te rustig gedragen heeft en op de Regering in Londen die schijnbaar geen aanwijzingen heeft willen geven.

In de gemeenten Ulrum, Kloosterburen en Eenrum beginnen de stakingen al op vrijdagmorgen. Veel landarbeiders gaan na schafttijd naar huis, vaak op een wenk van hun werkgevers. De volgende dag, als men hoort dat de spoorwegen niet zullen staken, wordt het werk door velen hervat.
Anderen staken door tot 3 of 4 mei en er zijn zelfs communistische groepjes landarbeiders die voor een veel langduriger staking pleiten. Wat in ieder geval opvalt, is dat men in deze streek wèl collectief met de staking begint, maar vrijwel individueel bepaalt wanneer men de arbeid weer hervat.

Over daden van geweld tegen werkwilligen wordt niets gemeld. Verder Oostwaarts op het Hoogeland valt nog minder stakingsélan te zien. In de dorpen langs de spoorlijn Groningen-Winsum -Roodeschool bestaat uiteraard de neiging het treinverkeer in het oog te houden. De staking kan nooit algemeen zijn zolang de treinen blijven rijden. In Baflo staakt vooral het gereformeerde deel van de bevolking, net zoals in Warffum waar landarbeiders, dikwijls op een wenk van de meest principieel-gezinde boeren, het werk neerleggen.

Maandag 3 mei
Maandag 3 mei gaat in deze streek alles weer zijn gewone gang. In Winsum vormen de steen- en zuivelfabrieken het middelpunt van de stakingsbeweging. In de gemeente Kantens wordt in alle lagen van de bevolking gestaakt, o.a. door het personeel van de Veiling vereniging 'Ons Belang' te Zandeweer.

Pampletten voor de oproep om in Duiitsland te komen werken.In de gemeenten Uithuizen en Uithuizermeeden blijven de landarbeiders enkele dagen thuis. Dit valt in dit vrij stille seizoen van de landbouw weinig op. De Duitse politie onthoudt zich dan ook van ingrijpen. Een wat demonstratiever karakter heeft de staking in Spijk, in de buurt van Delfzijl. De staking duurt hier ook langer dan in de buurgemeenten en eindigt pas dinsdag, nadat de Duitse politie heeft gedreigd een twintigtal personen uit het dorp dood te schieten. Sommige Spijkse landarbeiders gaan echter pas woensdag of donderdag naar hun werk terug.

Over de plattelandsstakingen in Bierum en Zeerijp zijn weinig bijzonder heden te melden. In de gemeenten Stedum en 't Zand duurt het tot dinsdag of woensdag voordat iedereen weer aan het werk is; in Loppersum eindigt de staking maandagochtend. Men is in deze gemeente nogal onder de indruk van de terechtstelling van enkele arbeiders uit Hoogezand.

In het weidegebied in de omgeving van Groningen manifesteert de neiging tot staken zich vooral in het stopzetten van de melkleverantie aan de zuivelfabrieken. De melk wordt zoveel mogelijk aan particulieren verkocht. De uittocht van stedelingen die in de omgeving van Groningen melk gaan halen, trekt wel de aan dacht van de Duitse SD, die hier geldt als meest actieve van het gehele land. Na afkondiging van het stand recht wordt krachtig ingegrepen. In de gemeente Hoogkerk wordt zondagochtend een veehouder aan de Friese Straatweg gearresteerd en ter dood veroordeeld. Het vonnis wordt echter nog opgeschort. De gearresteerde, A. Faber, verneemt later dat hij is 'begenadigd' en er kan worden volstaan met vijftien jaar tucht huisstraf. Hij overlijdt 28 Februari 1945 in Dachau. Ook in Aduard, waar twee dagen vrij algemeen gestaakt wordt, valt een slachtoffer, A. Harkema, die in een concentratiekamp overlijdt. Twee anderen worden voor een half jaar naar Vught gezonden en komen heelhuids terug. De bevolking toont zich in deze gemeente zeer solidair. De staking wordt hier echter ingekort omdat de provinciale voedselcommissaris belt met de plaatselijke bureauhouder en zegt dat onnodig bloedvergieten voorkomen moet worden en dat men er verstandig aandoet om de melkleveranties te hervatten.

Bedum
In Bedum concentreert de staking zich op de Coöperatieve zuivelfabriek, een van de grootste van het land. Vrijdagochtend zijn al veel landarbeiders thuisgebleven. Zij kunnen dit onopvallend doen. De vraag is echter hoe het personeel van de zuivelfabriek gaat handelen. Wanneer er geen rook meer opstijgt uit de hoge, van ver zichtbare fabrieksschoorsteen kan dit in de wijde omgeving als een stakingssignaal worden opgevat. De arbeiders van de fabriek, 240 man personeel, willen het werk echter niet neerleggen zonder overleg met de directeur P. Okkinga. Men komt overeen om de machines zaterdag stop te zetten. Om te voorkomen dat sommige boeren toch nog melk zullen leveren, worden de bij de coöperatie aangesloten boeren door de directie geïnformeerd over de  sluiting van de fabriek. Dit is voor de Duitsers een punt van aanklacht tegen de directeur, die zaterdagmiddag als arrestant in het Scholtenshuis terecht komt. De heer Okkinga kan evenwel
aannemelijk maken, dat hij kort voor zijn arrestatie een circulaire heeft doen uitgaan, waarin op hervatting van melkleverantie wordt aangedrongen; hij blijft een maand in gevangenschap.

De Duitse politie volgt de gebeurtenissen in Bedum met grote aandacht. Enige maanden later arresteren zij alsnog vier inwoners van de gemeente omdat die verdacht worden van het verspreiden van pamfletten in de stakingsdagen. Twee van hen, G. van der Werf en B.K. Vriezema, overlijden in een Duits concentratiekamp.

Foto: Tijdens de melkstaking dumpen boeren hun melk massaal in de sloot.
Middelstum

In Middelstum, waar de bevolking een sterk gereformeerde inslag vertoont, staakt het personeel van de gemeentesecretarie en van de distributiedienst. Van hier uit worden ook secretarieën in andere dorpen opgebeld en tot staken aangemoedigd. De melkstaking in de streek ten Oosten van het Boterdiep. Thesinge, Ten Boer enz., kenmerkt zich overigens niet door bijzondere gebeurtenissen.

Foto: Tijdens de melkstaking dumpen boeren hun melk massaal in de sloot.

Appingedam
In Appingedam begint de staking spontaan op vrijdagochtend in de Brons' Motorenfabriek, met ± 230 man personeel. De arbeiders zijn wel de fabriek binnengegaan, maar verlaten de werkplaatsen enige minuten na het aanvangssein. Veel overleg schijnen zij niet nodig te hebben. Ook de strokartonfabriek ,,De Eendracht' en enkele andere fabrieken en fabriekjes staken, evenals
het personeel van het D.A.M.-busbedrijf., 's Middags sluiten ook enkele winkeliers hun zaken. Als het echter duidelijk wordt dat de spoorwegen in vol bedrijf blijft, slaat de stemming om. Op aandrang van de directie van Brons' Motorenfabriek gaat een deel van de arbeiders van de grootste plaatselijke industrie zaterdag weer aan het werk; de overigen beginnen maandag.

Delfzijl
In Delfzijl liggen twaalf à veertien boten in de haven. De ruim 400 bootwerkers en het overige havenpersoneel laten zich door enkele stakingsleiders zonder moeite overhalen om het werk neer te leggen. Vrijdagmiddag staakt ook het personeel van de distributiedienst en van enkele andere kantoren en werkplaatsen. Onder druk van de Duitse politie is de rust zaterdag al weer teruggekeerd. Er vallen geen slachtoffers.

De landbouwgemeente Slochteren, tussen Groningen en Delfzijl, heeft wèl mensenlevens te betreuren. Men kan niet zeggen dat de bevolking van deze gemeente bijzonder fel staakt, maar na afkondiging van het standrecht willen de Duitsers hier en daar een voorbeeld stellen.

In de dorpen wordt vrijdag en zaterdag op weinig demonstratieve wijze gestaakt: landarbeiders blijven thuis, enkele winkeliers sluiten hun winkels, smeden en wagenmakers hun werkplaatsen. In verre omtrek kan men echter zien dat de hoge schoorsteen van de Coöperatieve aardappelmeelfabriek 'De Woudbloem' in Scharmer niet meer rookt. Het personeel van dit bedrijf, opgewonden door stakingsberichten uit Hoogezand en elders, gaat vrijdagmiddag
naar huis. De arbeiders laten zich ook zaterdag niet zien. Na afkondiging van het standrecht vindt de directie van ,,De Woudbloem' het raadzaam om het personeel te waarschuwen en met klem te verzoeken maandagochtend weer aanwezig te zijn.
Gedurende de voorjaarscampagne die op dat moment aan de gang is, werkt de fabriek met drie ploegen. Van de ochtendploeg van ongeveer 30 personen, welke maandagochtend moet aantreden, komen slechts 6 of 7 arbeiders opdagen. Het is mogelijk dat de verspreid wonende arbeiders niet allemaal de oproep van de directie hebben ontvangen. Het kan ook zijn dat zij zich hebben voorgenomen om een afwachtende houding aan te nemen. Hoewel de burgemeester van Slochteren aan de Duitse politie meldt dat de fabriek bij Scharmer weer werkt, voeren de Duitsers toch nog een controle uit. In de loop van de ochtend verschijnt een Duitser, vergezeld van een tolk en een Nederlandse veldwachter. Zij stellen er zich eerst van op de hoogte dat de meeste arbeiders er niet zijn. Vermoedelijk geeft de procuratiehouder onder Duitse druk inzage in de personeelslijst. Daarop doorzoeken ze naburige arbeidershuizen en arresteren ze twee arbeiders, de gebroeders E. en H. Kleefman. 's Middags volgt nog de arrestatie van E. Thoma door een gemeente veldwachter. De overige arbeiders haasten zich maandagmiddag aan het werk te gaan, maar de Duitsers zijn van plan om de intimidatie verder door te drijven. Dinsdagmiddag komt een afdeling Duitse politie mannen in een overvalwagen, gevolgd door een luxe auto, het fabrieksterrein van 'De Woudbloem' oprijden. De Duitsers hebben de drie gevangenen bij zich. Zij worden naast het kantoorgebouw, in het bijzijn van de hoofdopzichter, gefusilleerd.

Foto: monument van de melkstaking in april/mei.In het landbouwgebied van het Oldambt, met grotendeels akkerbouw, beperken de stakingen zich tot het thuisblijven van landarbeiders en de sluiting van enkele winkels en kleine bedrijven in de dorpen, ook enkele zuivelbedrijven. In Nieuwolda staakt het gemeentepersoneel één dag, sommige landarbeiders iets langer. Ook in het naburige Midwolda gebeurt niets dat een bijzondere vermelding waard is. In Meeden en Meedhuizen zijn enige stakingsleiders die op de vlucht moeten slaan nadat ze zijn verraden door een NSB –er. Iedereen gaat maandag weer aan het werk.

Foto: monument van de melkstaking in april/mei.

Noord- en Zuidbroek
In de gemeenten Noordbroek en Zuidbroek zijn onder de stakers vrij veel arbeiders die in dienst zijn van industriële bedrijven in Hoogezand. In de meeste dorpen staken de gemeentesecretarieën, maar niet langer dan één dag.

Scheemda, Finsterwolde en Beerta
Ook in Scheemda, Finsterwolde en Beerta blijft het vrij kalm. Dit is wel een opmerkelijk feit omdat vooral de landarbeiders in Beerta en Finsterwolde bekend staan om hun communistische sympathieën. Misschien zijn ze voorzichtig omdat al in 1941 een zevental communistische arbeiders naar Duitsland gedeporteerd is. Bovendien mag aan de eensgezindheid van de groepen communisten in dit gebied worden getwijfeld. Naast een werkelijk serieuze, politieke overtuiging ziet men in deze streek ook veel anarchisme of een zuiver negatieve houding ten opzichte van ieder sociaal verband. Wie in de oppositie is, om welke redenen dan ook, noemt zich hier graag 'communist'.

Vrijwel algemeen is de staking in de Veenkoloniën, waar men in bijna alle plaatsen vrijdag in een vastberaden stemming van verzet het werk neerlegt. Er zijn redenen om aan te nemen dat het streekkarakter van de bevolking, in combinatie met een complex van sociaaleconomische factoren, zijn invloed doet gelden. De veenkoloniale bevolking is enerzijds rustig en beheerst van aard, nuchter in sommige opzichten, maar vertoont toch ook wel in veel groepen een bedwongen emotionaliteit, die soms o.a. in sektevorming een uitweg vindt. Kenmerkend zijn eveneens de energie en de
pioniersgeest die men in dit inderdaad 'koloniale' gebied veelvuldig aantreft. Vergelijkbaar met de koloniale pioniersgeest die de Amerikaanse geschiedenis vertoont,. Even als in Twente vindt men in de Veenkoloniën concentraties van industriearbeiders, die veelvuldig op het naburige platteland wonen. Zij vertonen een zekere solidariteit zonder hun individualistische neigingen prijs te geven. Belangrijk is ook in dit geval de groepsvorming in bedrijven van middelmatige grootte, waarin de opeenhoping van mensen nog niet al te massaal is geworden. Een en ander verklaart het snelle en spontane staken na kortstondig overleg in woon- of werkplaats en het taaie doorzetten van het verzet als leidinggevenden daartoe adviseren. Dit alles is goed zichtbaar in Hoogezand en omgeving, waar in de fabrieken en op de talrijke scheepshellingen vrijdagmorgen het werk zonder veel vertoon van verontwaardiging wordt neergelegd. Brandpunten van stakingsactiviteit zijn de scheepswerven in Foxhol, onder de rook van Hoogezand, en de grote aardappelmeelfabriek van het Scholtensconcern en Meihuizen-Boon's Glucosefabriek, eveneens in Foxhol.

Philips roept de medewerkers op om te gaan staken. 'Eendracht maakt macht'.
Philips roept de medewerkers op om te gaan staken. 'Eendracht maakt macht'.


Vertegenwoordigers van de verschillende bedrijven plegen voortdurend overleg. Men is door de scholing die de vakorganisatie geeft, gewend aan eensgezind en gedisciplineerd optreden. Uit het ontbonden N.V.V. is een contactgroep overgebleven. Wanneer nu zaterdag 1 mei het standrecht wordt afgekondigd, is het de vraag of men voor deze bedreiging zal zwichten. Vanzelfsprekend is dit voor deze bevolking allerminst. Zondagmorgen moeten enige fabrieksdirecteuren uit Hoogezand in het Scholtenshuis in Groningen komen. Zij krijgen daar te horen, dat zij aansprakelijk worden
gesteld voor de hervatting van de werkzaamheden. De Duitsers dreigen maandag tien arbeiders te fusilleren, indien hun bevelen niet worden opgevolgd. Het ergert hen bijzonder dat enkele aan de grote weg Groningen-Nieuweschans gelegen fabrieken, vrijdag en zaterdag hebben gestaakt. Zondagmiddag vinden besprekingen plaats tussen fabriekskernen en directies. Daarbij blijkt dat de afgevaardigden van de arbeiders bang zijn om het vertrouwen van hun collega's te verspelen als zij een oproep tot hervatting van de werkzaamheden zullen ondertekenen. De fabrieksdirecteuren, die de toezegging hebben gekregen dat Duitse represailles achterwege zullen
blijven als de arbeiders maandag weer aan het werk gaan, nemen de verantwoordelijkheid om het einde van de staking te proclameren. Hun bevel wordt in de fabrieken van het Scholtens-concern en de andere grote bedrijven in het algemeen gerespecteerd, zodat maandagochtend de meeste
arbeiders even disciplinair weer aan het werk gaan als ze vrijdag eensgezind de staking zijn begonnen.

In vele kleinere bedrijven, o.a. op vele scheepswerven, heerst een onverzettelijke stemming en weigeren de meeste arbeiders voor de bedreiging van het standrecht te wijken. De Duitse politie grijpt nu krachtig in. Overvalwagens van de SD rijden maandag 3 mei het dorp binnen; 31 arbeiders worden gearresteerd. Om de bevolking te intimideren komt 's avonds een Duitse auto terug met vijf gevangenen, drie uit Hoogezand en omgeving en twee onbekenden. De gevangenen worden bij de fabriek van Beukema in Hoogezand tegen de muur gezet en neergeschoten; slachtoffers uit Hoogezand en omgeving zijn: G. Imborg, W. van Rossum en P. Nieuwold.

Intussen heeft men ook al bijzonderheden vernomen over de arrestaties bij 'De Woudbloem' in het naburige Scharmer en over bloedige gewelddaden elders in de provincie. Geen wonder dat de Hoogezandse arbeiders dinsdagmorgen geen neiging tot staking meer vertonen. Ook in dit geval zegeviert de Duitse terreur, maar ook hier meer in schijn dan in werkelijkheid. Na mei 1943 neemt in de Veenkoloniën de illegale activiteit snel toe.

Sappemeer
In Sappemeer staken sinds vrijdag de arbeiders van de scheepswerven, van de Scholtensfabriek. Sappemeer-Oost, van Koenemans' Exportbedrijf enz. Ook het gemeentepersoneel legt het werk neer. De Duitsers stellen fabrieksdirecteuren aansprakelijk en weten door militair machtsvertoon te bereiken dat men in het algemeen maandag de arbeid hervat. Zij vinden het echter toch wel nodig, maandag patrouilles door het dorp te laten rijden en enkele keren lukraak door de straten te schieten. Hierbij wordt de 80-jarige O. Leininga gedood.

Winschoten
In Winschoten is er bij het uitbreken van de staking weinig contact tussen de verschillende bedrijven, o.a. Chemische fabriek Gembo, de Noord Nederlandse Machinefabriek en de Rawi Matrassen fabrieken, Wèl komt een illegale kern in actie en worden er pamfletten verspreid om ieder tot medewerking aan te sporen. De bevolking ziet in het verminderen van de druk op de waterleiding een stakingssignaal. Vrijdagmiddag 30 april sluiten de meeste winkeliers hun winkels. Zaterdag toont men zich ontmoedigd, om dat de spoorwegen niet staken. In overleg met enige illegale voormannen wordt besloten om het consigne door te geven dat iedereen maandag weer aan het werk zal gaan.

Oude- en Nieuwe Pekela
Anton Mussert, foto 1945.

Foto: Anton Mussert, 1945

Heftiger reageert de bevolking van Oude- en Nieuwe Pekela. Reeds vrijdag is de staking in deze dorpen vrij algemeen. Ze omvat ook het personeel van rijks- en gemeente-instellingen. Waar nog gewerkt wordt, voelt de bevolking dit als een inbreuk op de groepssolidariteit. Zaterdag komt het tot wilde demonstraties. Enige honderden jonge mannen fietsen rond. Zij dwingen bestuurders van wagens en van de weinige autobussen die nog rijden, aan de kant van de weg te gaan staan. De menigte gaat de Touwfabriek 'De Volharding' in Oude Pekela binnen en verzoekt het personeel om het gebouw te verlaten. Aan dit verzoek wordt onmiddellijk gevolg gegeven. Ook het personeel van de gasfabriek in Oude Pekela wordt op deze wijze tot staken gedwongen. Daarna begeven de demonstranten zich naar het gemeentehuis van Nieuwe Pekela, waar zij de NSB -burgemeester T. Heeg molesteren. Men slaat een portret van Mussert op zijn hoofd stuk en sleurt hem naar buiten. De burgemeester wordt in het kanaal gedrongen, dat ter plaatse nogal ondiep is, zodat het slachtoffer slechts tot zijn middel in het water komt te staan. Hij moet zijn NSB -speld je in het water gooien en 'Oranje boven' roepen, maar slaagt er wel in om het vege lijf te redden. De menigte verspreidt zich. Groepjes jongelui gooien hier en daar ruiten in bij bekende NSB-ers. Kortom, men kan hier zonder overdrijving van een volksopstand spreken.

Later op de dag verschijnen Duitse politietroepen, die ongeveer twaalf personen arresteren. Acht van hen worden ter dood veroordeeld, doch vernemen enige tijd later dat het doodvonnis in langdurige tuchthuisstraf is veranderd. De veroordeelden, die hun straf in de kampen Vught en Amersfoort ondergaan, sommigen in Duitse kampen, zijn gelukkig behouden teruggekeerd. Alleen H.R. Ots, die gearresteerd is omdat de politie zijn broer niet kan vinden, is kort na de bevrijding overleden als gevolg van een langdurig verblijf te Vught en de geleden ontberingen.

Muntendam
In Muntendam heeft de staking wel een algemeen karakter maar spelen zich geen bijzonderheden af. Men gaat maandagochtend, net zoals in Oude en Nieuwe Pekela, weer aan het werk. In Veendam en Wildervank, twee plaatsen die economisch beschouwd één geheel vormen, is men donderdagmiddag al op de hoogte van de staking bij Stork in Hengelo. Duintjer's Radiatorenfabriek in Wildervank staat namelijk in nauwe relatie met de fabriek van Stork en krijgt telefonisch bericht over de gebeurtenissen in Twente. Dit verklaart, dat donderdagmiddag al overleg gepleegd wordt, met als gevolg dat de staking in Duintjer's Radiatorenfabriek vrijdagochtend om 8 uur begint. Even later verlaat ook het personeel van Duintjer, Wilk en Meihuizen & Co N .V . in Veendam (aardappelmeel, dextrine, glucose enz.) de fabrieksgebouwen. Men gaat in alle orde heen, nadat men eerst nog een kooksel van glucose volgens de regels van de kunst heeft behandeld.

De staking in Veendam brengt heel wat mensen op de been. Men is verbaasd dat het openbaar vervoer niet staakt.
De staking in Veendam brengt heel wat mensen op de been. Men is verbaasd dat het openbaar vervoer niet staakt.

Op straat is het niet zo rustig. Evenals in Oude en Nieuwe Pekela verzamelen zich groepjes demonstranten. De weinige winkeliers die hun winkels nog niet hebben gesloten, krijgen een wenk dit te doen. Ongeveer 300 stakers, onder leiding van de slager Pol, trekken naar het gemeentehuis en de distributiedienst om de ambtenaren aan hun verstand te brengen dat ze er beter aan doen om heen te gaan, hetgeen dan ook gebeurt. Er vindt meer plaats dat scherpe Duitse represailles heeft kunnen uitlokken. De burgemeester en de plaatselijke politie zijn echter betrouwbaar en waarschijnlijk heeft de commandant van een in Veendam gevestigde luchtmachtafdeling naar Groningen getelefoneerd, dat alles rustig is. De Wehrmacht saboteert wel vaker het werk van de SD. Wel komt een Duits bevel dat de fabrikanten zaterdag vóór 1 uur, lijsten van stakers moeten inleveren. Dit wordt geweigerd. Slechts één fabrikant levert een dergelijke lijst in, maar deze wordt door zijn compagnon weer weggehaald. Als de SD hierover later opbelt, antwoorden
de fabrikanten dat zij niet precies weten wie hebben gestaakt. Waar een deel van het personeel staakt en het bedrijf moet worden stopgezet, gaan ook werkwilligen naar huis. Zondag vindt overleg plaats tussen fabrikanten en fabriekskernen, waarbij men tot de conclusie komt dat het raadzaam is om maandag aan het werk te gaan. Wanneer de Duitse politie maandagmorgen komt controleren, is in Veendam de rust weergekeerd.De stakers verlaten het fabrieksterrein.

Wildervank
In Wildervank staakt men vrijdag op de meest eendrachtige manier, nadat het sein daartoe is gegeven door 150 man personeel van de Radiatorenfabriek M. Duintjer & Zn. Zowel het personeel van grote bedrijven, zoals de N .V . Tricotagefabriek A. Schmidt & Zn met 280 personen, als de kleine winkeliers sluiten zich in het verzet aaneen. Er heerst vrijdag een opgewonden, bijna feestelijke stemming. Evenals in Veendam lopen veel arbeiders in hun beste pak te flaneren. Het is verbazend dat ook in Wildervank geen slachtoffers vallen en zelfs geen enkele arrestatie plaats vindt. Vermoedelijk zijn de Duitsers van mening dat de executies in Hoogezand en Scharmer wel voldoende angstaanjagend zijn geweest. Er is zelfs geen serieus onderzoek ingesteld naar daden van sabotage in de buurt van Wildervank, het versperren van de spoorlijn Zuidbroek-Stadskanaal en het stopzetten van de radiodistributie.

Stadskanaal
In Stadskanaal staakt vrijdag het gemeentepersoneel. Ook hier wordt de verminderde druk op de waterleiding als een stakingssignaal opgevat. Zaterdag luwt de optimistische stemming van de vorige dag. Men probeert de situatie zo nuchter mogelijk te beoordelen; wanneer de spoorwegen niet staken, is het spel verloren. In Musselkanaal komt het tot een wilde schietpartij bij het passeren van een Duitse patrouille. Mejuffrouw G. Dekker verliest hierbij het leven; zes personen worden naar concentratiekampen gezonden. In Ter Apel staken 150 man van de Ago-fabrieken N.V ; in Sellingen concentreert zich de staking op de Coöperatieve Zuivelfabriek. Vrijwel overal in de gemeenten Wedde, Onstwedde en Vlagtwedde zetten de boeren de melklevering stop en blijven de landarbeiders thuis. Net zoals in het gehele veenkoloniale gebied brengen de plattelandsstaking en enkele dagen beroering in de dorpen, waar ook uiteraard veel industriearbeiders wonen die door hun thuisblijven nog duidelijker de crisissituatie demonstreren. Hetzelfde geldt voor de nog verder afgelegen gemeenten Nieuweschans en Bellingwolde, waar geen slachtoffers vallen, in tegenstelling met het Westelijk grensgebied van de provincie. Er heeft reeds genoeg bloed gevloeid.

In geen enkele andere provincie hebben de april-mei stakingen zoveel mensenlevens gekost als in Groningen. Vermoedelijk zal ook in weinig andere delen van het land de verbittering zó zijn toegenomen als in de Veenkoloniën en in het Groningse Westerkwartier.


Noten:
1 Standrecht: snelle berechting.
2 Zie eventueel de kaart van J. P. Hof, Friese dialectgeografie, Den Haag 1933 (niet bijgevoegd).

Met medewerking van:
René van Rijn, redigering

Bron:
Dr. P.J. Bouman, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen, Ministerie van Onderwijs, kunsten en wetenschappen, Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, Monografieën nr. 2, De april-mei stakingen van 1943, 's Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1950.


 
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres. Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 26 juni 2023.

Revisie: 28 september 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.